Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·fris·brui·loft
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opfrisbruiloft opfrisbruiloften
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de opfrisbruiloftv / m

  1. na 25 of 50 jaar de huwelijksceremonie nog eens overdoen
    • Tijdens een laatst gehouden commissievergadering bracht wethouder Bas Verkerk naar voren dat er inderdaad in Den Haag een toeristische huwelijks markt in Den Haag kan ontstaan. Aangaande het fenomeen opfrishuwelijk bracht hij naar voren dat de fractie maar weer eens aan het college moest vragen hoe het college er in staat omdat hij zelf als wethouder van toerisme ook wel van mening is dat het fenomeen opfrishuwelijk een toeristische plus factor kan zijn. Is het college met de fractie eens dat het goed is als de ambtelijke stand in Den Haag ook de mogelijkheid tot een opfrishuwelijk in de aanbieding heeft zodat als mensen 25 of 50 jaar getrouwd zijn zij hun huwelijksdag als hernieuwde huwelijksbinding dag nog eens kunnen doen als memorabele dag. [1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen