operagezelschap
- ope·ra·ge·zel·schap
- samenstelling van opera zn en gezelschap zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | operagezelschap | operagezelschappen |
verkleinwoord | operagezelschapje | operagezelschapjes |
het operagezelschap o
- (muziek) groep mensen die een opera uitvoert
- ▸ Het Mariinskitheater met zijn befaamde ballet- en operagezelschap onder leiding van Poetin-adept Valeri Gergiëv spant de kroon.[2]
- ▸ Frank Engel is met zijn 40 jaar de jongste zanger van de Nationale Opera. "Wat het helemaal bijzonder maakt, is dat componisten zich niet zo snel wagen aan een productie die helemaal geschikt is voor zowel een operagezelschap als een balletgezelschap."[3]
- Het woord operagezelschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact , ISBN 9789045024875
- ↑ Weblink bron “'We moeten nog een beetje aan elkaar wennen'” (14-04-2016), NOS