• open·lucht·scherm
enkelvoud meervoud
naamwoord openluchtscherm openluchtschermen
verkleinwoord openluchtschermpje openluchtschermpjes

het openluchtschermo

  1. tv- of filmscherm dat in de openlucht staat en door grote groepen toeschouwers bekeken kan worden
    • In Schalkhaar durfde de organisatie het paasvuur niet aan te steken vanwege de droogte. Daarom is een gigantisch openluchtscherm opgesteld met daarop een film van het paasvuur. ,,Het is een mooie stunt en laat zien dat wij niet bij de pakken gaan neerzitten.’’ [1] 
    • Voor de rest van de grootschalige openluchtschermen is geen alternatief, wat het Arenapark tot de enige keuze maakt. 'Maar er kunnen zo'n 55.000 tot 60.000 mensen op het terrein. Ik neem aan dat dat genoeg is,' zegt een woordvoerder van de gemeente. [2]