opeisbaar
- op·eis·baar
- Naamwoord van handeling van opeisen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | opeisbaar | opeisbaarder | opeisbaarst |
verbogen | opeisbare | opeisbaardere | opeisbaarste |
partitief | opeisbaars | opeisbaarders | - |
opeisbaar
- dwingend te kunnen vragen
- Vervolgens verlaagden die kredietbeoordelaars de kredietwaardigheid van Enron. En omdat in de leningvoorwaarden stond dat die bij een verlaging van de kredietwaardigheid direct opeisbaar werden, moest Enron opeens ruim 60 miljard dollar aflossen. [1]
- Het woord opeisbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opeisbaar" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Camil Driessen NRC 28 mei 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be