opeenproppen
- op·een·prop·pen
- samenstelling van opeen en proppen ww
opeenproppen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opeenproppen |
propte opeen |
opeengepropt |
zwak -t | volledig |
- met (te) veel kracht iets of iemand ergens instoppen
- De vluchtelingen zaten opeengepropt in de veel te kleine boot.
- Het woord opeenproppen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.