opborrelen
- Geluid: opborrelen (hulp, bestand)
- op·bor·re·len
- samenstelling van op en borrelen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opborrelen |
borrelde op |
opgeborreld |
zwak -d | volledig |
opborrelen
- ergatief het naar boven komen van gasbellen door een vloeistof
- Er was weer veel stinkend gas opgeborreld uit het vervuilde kanaal.
1. het naar boven komen van gasbellen door een vloeistof
- Het woord opborrelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opborrelen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be