opbakken
- op·bak·ken
- samenstelling van op en bakken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opbakken |
bakte op |
opgebakken |
zwak -t
gemengd |
volledig |
opbakken [1]
- overgankelijk (kookkunst) iets dat eerst gekookt is in boter of olie opnieuw bakken
- Die aardappeltjes opbakken met wat tijm en knoflook geeft een heerlijk gerecht.
- Het woord opbakken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opbakken" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be