Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bak·te op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opbakken

bakte op

  1. enkelvoud verleden tijd van opbakken
    • Ik bakte op. 
    • Jij bakte op. 
    • Hij, zij, het bakte op. 


Gangbaarheid