• op zoek naar

op zoek naar

  1. in een toestand gericht bent op het vinden van
    • Ik ben op zoek naar een baan. 
    • Ga op zoek naar werk! 
    • Ik blijf op zoek naar dat ene voetbalplaatje. 
    • Op zoek naar mijn schaatsen vond ik op zolder een stapel boeken uit mijn jeugd. 
     Ik draaide me om en liep zo snel ik kon in tegengestelde richting weer de berg af op zoek naar beschutting en veiligheid.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers