Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oor·lo·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van oorlog met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
oorlogen
oorloogde
geoorloogd
zwak -d volledig

Werkwoord

oorlogen [1]

  1. oorlog voeren, strijden
Hyponiemen

Zelfstandig naamwoord

de oorlogenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord oorlog
     Helaas hebben deze semantische discussies door de eeuwen tot veel verdriet en verschrikkelijke oorlogen geleid.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be