Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oog·rand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oogrand oogranden
verkleinwoord oograndje oograndjes

Zelfstandig naamwoord

oogrand m [1]

  1. de directe omgeving van het oog
    • Hampshire Downschapen staan bekend om hun wollige uiterlijk. Ze hebben niet alleen wolgroei op hun lijf, maar ook op hun kop. De Hampshire Down is een Engels schapenras en is rond 1800 ontstaan in het Engelse graafschap Hampshire. Deze schapensoort is zo bijzonder omdat de schapen bijna helemaal met wol bedekt zijn. De wol is roomwit tot crème van kleur. De neus, oogranden, oren, knieën en het ondergedeelte van de benen zijn donkerbruin tot bijna pikzwart behaard. [2] 
    • De Bock, samensteller van de tentoonstelling en gastconservator, decodeert de beeldtaal van de schriftloze, precolumbiaanse culturen. Een trapje symboliseert het land, de cirkel en de golf staan voor water, tekens die vaak op de tentoonstelling terugkeren. Uit een rij stipjes leidt men een rivier af en wie in de stapeling van drie vierkantjes geen poema herkent, moet nog veel leren. Komt men af en toe een hoofd met dikke oogranden en een geprononceerd gebit tegen, dan maakt men kennis met een beeltenis van de droogte, en, natuurlijk, met de grimas van de dood. [3] 

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen