oogmasker
- oog·mas·ker
- samenstelling van oog en masker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oogmasker | oogmaskers |
verkleinwoord | - | - |
het oogmasker o
- klein maskertje dat allen de ogen bedekt
- Het woord 'oogmasker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oogmasker" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be