ontwikkelingstijdperk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·wik·ke·lings·tijd·perk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ontwikkelingstijdperk ontwikkelingstijdperken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het ontwikkelingstijdperko

  1. tijdperk waarin een bepaalde ontwikkeling plaats heeft (bijna altijd dus)
    • het tijdperk van de overgang van jeugd naar volwassen leeftijd wordt door sommigen als ontwikkelingstijdperk aangeduid 

Gangbaarheid