ontspruiten
- Geluid: ontspruiten (hulp, bestand)
- ont·sprui·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontspruiten |
ontsproot |
ontsproten |
klasse 2 | volledig |
ontspruiten
- ergatief een nieuwe loot vormen aan een plant of uit een zaad.
- Een bruine boon ontspruit als je deze een tijdje op een vochtig sponsje in het donker legt.
1.
- Het woord ontspruiten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ontspruiten" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be