onstilbaar
- Geluid: onstilbaar (hulp, bestand)
- on·stil·baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onstilbaar | onstilbaarder | onstilbaarst |
verbogen | onstilbare | onstilbaardere | onstilbaarste |
partitief | onstilbaars | onstilbaarders | - |
onstilbaar
- dat iets niet te bevredigen is
- Na de lange fietstocht had hij zowel een onstilbare dorst als een onverzadigbare honger.
- Het woord onstilbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.