• on·op·ge·lost
stellend
onverbogen onopgelost
verbogen onopgeloste
partitief onopgelosts

onopgelost [1]

  1. van misdaden dat de dader nog niet gevonden is
    • Sindsdien werkt Kizilkan niet meer bij het academisch ziekenhuis in Diyarbakir. Het voelt als een herhaling van de jaren negentig. Toen is hij meerdere keren vervolgd, opgepakt en opgesloten omdat hij als hoofd van een artsenorganisatie martelingen, onopgeloste moorden en verdwijningen van Koerden aan de kaak stelde. In hoger beroep kreeg hij altijd gelijk, maar „het heeft grote impact gehad op mijn leven en dat van mijn gezin”.Marloes de Koning NRC 10 november 2016 
     Fuller staat deze week terecht voor seksueel misbruik van en de moord op twee jonge vrouwen in 1987, in het stadje Tunbridge Wells. Deze moorden, in het VK bekend als de 'Bedsit Murders', bleven onopgelost totdat Fuller als dader kon worden achterhaald door nieuw dna-onderzoek.[2]
  1. problematisch
    • Het onopgeloste conflict tussen Israël en de Palestijnen is een van de langst bestaande conflicten. 
  • Omdat "-stst" moeilijk is uit te spreken en te verstaan kan voor de overtreffende trap beter de omschrijving met meest worden gebruikt. [3] [4]
98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Britse politici willen onderzoek naar misbruik overledenen in ziekenhuizen” (Vrijdag 5 november 2021, 23:06), NOS
  3.   Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “6.4.3.1.2 Omschrijving van de trappen van vergelijking met meer en meest.” (januari 2019), punt 4 op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  4.   Weblink bron “Omschreven trappen van vergelijking (algemeen)”, punt 3. op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be