• on·om·won·den

onomwonden

  1. zonder er doekjes om te winden, zonder het proberen te verbergen of te verzachten, zonder smoesjes
    • Festivalkenner Kennedy O'Connor beschreef dit onomwonden als volgt: "De tekst van het liedje was tamelijk belachelijk, met een refrein waarin de luisteraar wordt aangemoedigd om elk uur een bloem te plukken en daarbij te 'ding-a-dongen, zelfs als je geliefde er van-door, door, door is'." 
92 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be