• on·mo·ge·lijk·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord onmogelijkheid onmogelijkheden
verkleinwoord

de onmogelijkheidv

  1. de mate waarin iets niet kan gebeuren
  2. iets dat niet kan gebeuren
     Hoewel hij de vrijmaking van de boeren als een onmogelijkheid bleef voorstellen, had hij opdracht gegeven op alle landgoederen met de bouw van scholen, ziekenhuizen en armenhuizen te beginnen; met het oog op de komst van de heer had hij overal voorbereidingen getroffen voor ontvangsten, niet plechtstatig en met pracht en praal, want hij wist dat Pierre daar niet van hield, maar religieus getinte dankfeesten, met iconen en met het aanbieden van brood en zout, dus bijeenkomsten die op de graaf, voorzover hij hem kende, indruk zouden maken en hem zouden misleiden.[3]
     Puigdemont wordt gezocht in Spanje wegens rebellie en het leiding geven aan een afscheidingsbeweging. Waarschijnlijk wordt hij gearresteerd zodra hij voet op Spaanse bodem zet. Na de gerechtelijke uitspraak van vanavond lijkt de herbenoeming van Puigdemont een onmogelijkheid.[4]
     De Keniaan is ervan overtuigd dat er in de (nabije) toekomst ook in een gewone stadsmarathon onder de 2 uur gelopen gaat worden. Het is nu bewezen dat de grens geen onmogelijkheid is.[5]
  1. onmogelijkheid op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. “Oorlog en Vrede” (1869), G.A. van Oorschot  , ISBN 9789028251151
  4.   Weblink bron “Spaans hof verbiedt benoeming Puigdemont vanuit Brussel” (27-01-2018), NOS
  5.   Weblink bron “Marathongrootheid Kipchoge: 'Straks ook in stadsmarathon onder de twee uur'” (15-10-2019), NOS