onkost
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·kost
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onkost | (onkosten) * |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de onkost m
- geld dat men moet uitgeven voor schade en verlies of bijkomende en onnodige zaken
Synoniemen
Opmerkingen
- Het meervoud "onkosten" heeft dezelfde betekenis "geld dat men moet uitgeven voor schade en verlies of bijkomende en onnodige zaken" en is dus voor wat betreft de betekenis niet het meervoud van "onkost". De meervoudsvorm is standaardtaal; het enkelvoud wordt vooral in België wel gebruikt. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'onkost' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Kost / kosten” op taaladvies.net