ongemoeid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·ge·moeid
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van gemoeid, het voltooid deelwoord van moeien "moeite bezorgen", met het voorvoegsel on-
stellend | |
---|---|
onverbogen | ongemoeid |
verbogen | |
partitief | ongemoeids |
Bijvoeglijk naamwoord
ongemoeid
- onberoerd, onveranderd, ongehinderd
- Europese ontdekkingsreizigers ontdekten het gebied, maar lieten het ongemoeid van het begin van de 16e eeuw tot halverwege de 18e eeuw.
Opmerkingen
- Meestal bijwoordelijk of predicatief gebruikt, vaak in de verbinding "ongemoeid laten".
Gangbaarheid
- Het woord ongemoeid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ongemoeid" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be