• on·ge·ma·len
stellend
onverbogen ongemalen
verbogen
partitief ongemalens

ongemalen [1]

  1. nog niet gemalen, nog niet verwerkt
    • Verder lijken veel eters te denken 'hoe onverteerbaarder, hoe beter'en kiezen ze voor loodzwaar brood met ongemalen korrels. Liefst moet het er ook donker uitzien, als roggebrood. Helaas, dat voegt niks toe. Een lichtgekleurd volkorenbrood doet evenveel als zo'n veekoekachtige variant.[2] 
    • Op de verpakking van de oogschaduw met gemalen saffier is te lezen dat deze edelsteen ‘het derde oog’ versterkt, waardoor intuïtie en zelfinzicht toenemen. Goed verhaal, maar helaas zijn de Rituals-kleuren weinig spectaculair. En als ik op mijn eigen inzicht mag vertrouwen: doe mij maar een ongemalen saffier aan mijn vinger.[3] 
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Volkskrant ONNO KLEYN 27 januari 2012
  3. NRC Monique Snoeijen 5 maart 2011
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be