• on·ge·fun·deerd
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ongefundeerd ongefundeerder ongefundeerdst
verbogen ongefundeerde ongefundeerdere ongefundeerdste
partitief ongefundeerds ongefundeerders -

ongefundeerd [1]

  1. zonder voldoende feitelijke onderbouwing
     De Britse minister Hunt van Buitenlandse Zaken Hunt heeft de VAE bedankt voor de vrijlating van Hedges en heeft herhaald dat de aantijgingen tegen Hunt ongefundeerd zijn. "Wij hebben geen bewijs gezien die de beschuldigingen tegen Hedges onderbouwen", zei Hunt.[2]
     Volgens de rechter waren de teksten, waaronder een passage waarbij iemands geaardheid werd gekoppeld aan seksueel misbruik als kind, volkomen ongefundeerd en onnodig grievend. Ook oordeelde de rechtbank dat de flyer erop gericht was om anderen te overtuigen en mogelijk tot actie aan te sporen. De passage over het verenigen van moslims, joden en christenen was daarbij van belang.[3]



  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Voor spionage veroordeelde Brit krijgt amnestie in Verenigde Arabische Emiraten” (Maandag 26 november 2018, 09:45), NOS
  3.   Weblink bron “Mannen beboet voor verspreiden anti-homoflyers in Amsterdam” (Vrijdag 4 januari 2019, 14:39), NOS