ongediplomeerd
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ongediplomeerd (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɔŋɣəˌdiploˌmert / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- on·ge·di·plo·meerd
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van gediplomeerd met het voorvoegsel on-
stellend | |
---|---|
onverbogen | ongediplomeerd |
verbogen | ongediplomeerde |
partitief | ongediplomeerds |
Bijvoeglijk naamwoord
ongediplomeerd
- zonder voltooide relevante opleiding
- ▸ Bij economische neergang zijn ongediplomeerde werknemers vaak de eersten die ontslag krijgen.[1]
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord ongediplomeerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Schooluitval stijgt op alle mbo-niveaus” (11 mei 2023), MBO-Today