ondoorlatend
- on·door·la·tend
- Afgeleid van doorlatend met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ondoorlatend | ondoorlatender | ondoorlatendst |
verbogen | ondoorlatende | ondoorlatendere | ondoorlatendste |
partitief | ondoorlatends | ondoorlatenders | - |
ondoorlatend
- het niet laten passeren.
- Het woord ondoorlatend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.