onderstationer
  • on·der·sta·ti·on
enkelvoud meervoud
naamwoord onderstation onderstations
verkleinwoord

het onderstationo [1]

  1. elektrische installatie in het hoogspanningsnet
     Zuiveringsinstallatie, onderstation, industriegebied, tankstations, de geluidswanden van het ICE-traject en de magazijnen van een overslagcentrum verenigden zich in een antilandschap van gefrustreerde willekeur.[2]
     De schade loopt in de miljoenen. Zo zijn er kabels en schakelaars doorgebrand en is apparatuur in een onderstation en schakelstation beschadigd geraakt. Op verschillende plaatsen langs het spoor was rook zichtbaar en er was brand bij de bovenleiding.[3]
     Volgens netbeheerder Enexis begon de storing rond 18.15 uur, na een brand in een onderstation in Vroomshoop. Zo'n 8000 huishoudens waren erdoor getroffen. Halverwege de avond was de brand onder controle en konden storingsmonteurs het station in.[4]
  2. een minder belangrijk spoorwegstation
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026334672
  3.   Weblink bron “Herstel schade aan spoor tussen Dronten en Lelystad gaat langer duren” (woensdag 7 september 2022, 09:32), NOS
  4.   Weblink bron “Duizenden huishoudens Overijssel hele avond zonder stroom” (zondag 18 juni 2023, 00:01), NOS