[1] Een ondergesneeuwde auto.
  • on·der·sneeu·wen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ondersneeuwen
sneeuwde onder
ondergesneeuwd
zwak -d volledig

ondersneeuwen

  1. ergatief bedolven raken met sneeuw
    • Onze auto sneeuwde zo volledig onder dat we hem nauwelijks meer herkenden. 
  2. ergatief in figuurlijke zin bedolven raken
    • "Ja, dat zouden we doen, maar dat is met al die rapporten volledig ondergesneeuwd."