onbevreesd
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onbevreesd (hulp, bestand)
- IPA: /ˌɔnbəˈvrest/, met nadruk /ˈɔnbəˌvrest/
Woordafbreking
- on·be·vreesd
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onbevreesd | onbevreesder | onbevreesdst |
verbogen | onbevreesde | onbevreesdere | onbevreesdste |
partitief | onbevreesds | onbevreesders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onbevreesd
- zonder angst, moedig
- Zij schreef haar kritiek elke dag in de krant, onbevreesd voor de dictator en zijn kliek.
Gangbaarheid
- Het woord onbevreesd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onbevreesd" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be