onbesjrieën
- Geluid: onbesjrieën (hulp, bestand)
- IPA: /ɔnbəˈʃrijən/
- on·be·sjrie·en
- via Jiddisch van Duits unbeschrieen, uit beschrieen "afgeroepen (over)" met het voorvoegsel un- dat een ontkenning uitdrukt, dus "niet afgeroepen" (door wat ik zeg), niet hardop gezegd[1]
- afgeleid van besjrieën met het voorvoegsel on-
onbesjrieën!
- (Jiddisch-Hebreeuws) afkloppen!
- Het woord 'onbesjrieën' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.