Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·be·rijmd
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen onberijmd
verbogen onberijmde
partitief onberijmds

Bijvoeglijk naamwoord

onberijmd [1]

  1. zonder dat er van een tekst een rijmend gedicht of vers is gemaakt (met name van psalmen), in proza
     Kloppend hart van het getijdengebed vormen echter de psalmen. Die worden elke viering gezongen, onberijmd, helemaal, vierstemmig gereciteerd, de zogenoemde ”chanting”.[2]
     Onlangs hebben we hier definitief gekozen voor het onberijmd zingen van de psalmen. Dus de platte tekst uit de Bijbelvertaling en geen versjes waar Bijbelteksten in rijmschema’s zijn gepropt. Ook al hebben sommige dichters dat heel fraai gedaan.”[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

68 % van de Nederlanders;
62 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Hanna Rijken: geraakt door de anglicaanse liturgie” (12-12-2017), Reformatorisch Dagblad
  3.   Weblink bron
    Geerten Jan van Dijk
    “Remco de Graas: Muziek maken is een daad van verzet” (01-11-2018), Reformatorisch Dagblad
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be