[2] bereden en onbereden politie
  • on·be·re·den
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onbereden onberedener onberedenst
verbogen onberedenste
partitief onberedens onberedeners -

onbereden

  1. iets waar (nog) niet op gereden is
    • Kijk uit over de vijf brede stroken die zich, hier en daar licht glooiend, in flauwe bochten door het veenweidelandschap kronkelen, de uitdijende skyline van Amsterdam als baken in de verte. Stel vast dat er plots zo veel asfalt ligt dat de linkerstroken vaak zo goed als onbereden blijven. Is dit dan autorijden zoals autorijden bedoeld is?[1] 
    • Christoph en zijn zusje hadden de sloot bij de Kolkweg gisteren helemaal voor zichzelf, toen de brugklasser onder het nog onbereden ijs ineens iets blauws zag.[2] 
  2. niet op een paard zittend
    • Het begon steeds harder te regenen, terwijl een aantal studenten op het plein zittend een vergadering begon, de zogeheten general assembly, waarbij voortdurend Occupy-achtig met de handen werd gefladderd. Bereden én onbereden politie volgde de bijeenkomst nauwlettend. Diverse sprekers spraken de studenten via een megafoon in het Engels toe. Hun stemmen werden zozeer vervormd dat ik er vrijwel niets van kon verstaan.[3] 
  3. van een paard: zonder ruiter
    • Alleen via brede kieren tussen de planken verschijnen glimpen van de sierlijk opgetuigde, maar onbereden paardjes, die eindeloos hun kringetjes draven.[4] 
97 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[5]
  1. Volkskrant Raoul du Pré 21 augustus 2010
  2. Tubantia Leon van Wijk 02-MAART-2018
  3. NRC Frits Abrahams 13 april 2015
  4. Volkskrant WILMA SUTO 12 juli 1997
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be