onbeheersbaar
- on·be·heers·baar
- afgeleid van beheersbaar met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onbeheersbaar | onbeheersbaarder | onbeheersbaarst |
verbogen | onbeheersbare | onbeheersbaardere | onbeheersbaarste |
partitief | onbeheersbaars | onbeheersbaarders | - |
onbeheersbaar
- dat iets niet onder controle gehouden kan worden, dat je ergens niet de leiding over kunt houden
- De onbeersbare menigte ging door de barricade van de politie heen.
- Het onbeheersbare conflict in de direktie veoorzaakte het failliet van het bedrijf.
- Het woord onbeheersbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.