• on-Hol·lands
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen on-Hollands on-Hollandser on-Hollandst
verbogen on-Hollandse on-Hollandsere on-Hollandste
partitief on-Hollands on-Hollandsers -

on-Hollands

  1. niet gebruikelijk, voorkomend in Holland, niet zoals de Hollanders doen
    • Ze had een grote taart gebakken met veel slagroom. 't Was een zeer Duitse, een door en door on-Hollandse taart. [1]
    • Zijn buitenproportioneel strenge manier van aanpak van de scholieren was on-Hollands. 
  1. Willem Frederik Hermans, Uit talloos veel miljoenen