omwinden
- Geluid: omwínden (hulp, bestand)
- IPA: / ɔmˈwɪndə(n) / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ɔm.ˈʋɪn.də(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /ɔm.ˈβ̞ɪn.də(n)/
- (Limburg): /ɔm.ˈwɪn.də(n)/
- IPA: / ɔmˈwɪndə(n) / (3 lettergrepen)
- Geluid: ómwinden (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɔmwɪndə(n) / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈɔm.ʋɪn.də(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈɔm.β̞ɪn.də(n)/
- (Limburg): /ˈɔm.wɪn.də(n)/
- IPA: / ˈɔmwɪndə(n) / (3 lettergrepen)
- om·win·den
- samenstelling van om bw en winden ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omwinden |
omwond |
omwonden |
klasse 3 | volledig |
omwínden
- overgankelijk verhullend spreken.
- Hij omwond de slechte boodschap met vele weinig ter zake doende verhalen.
- wederkerend zich iets ~ iets rond een lichaamsdeel wikkelen.
- Ook de augur omwond zich het hoofd want het minste geraas stoorde de waarnemingen.
- overgankelijk iets omwikkelen met bijvoorbeeld een lap stok.
- Hij omwond de bloedende hand met een afgescheurd stuk laken.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omwinden |
wond om |
omgewonden |
klasse 3 | volledig |
ómwinden
- overgankelijk iets ~ om rond iets heen wikkelen.
- We namen de spoel en de koperen draad werd er strak omgewonden.
- er doekjes ~: verhullend spreken.
- Er werden geenszins doekjes omgewonden.
- Het verschil tussen beide werkwoorden is dat wat voorzetselvoorwerp is voor het één, lijdend voorwerp is voor het ander en omgekeerd:
- Hij omwond de spoel met een draad
- Hij wond er de draad om.
In het laatste geval is het voorzetselvoorwerp ("om de spoel") echter meestal gereduceerd tot er.
- Het woord omwinden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "omwinden" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be