omkruipen
- om·krui·pen
- samenstelling van om en kruipen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omkruipen |
kroop om |
omgekropen |
klasse 2 | volledig |
omkruipen
- onovergankelijk (van de tijd) zeer traag verstrijken [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omkruipen |
omkroop |
omkropen |
klasse 2 | volledig |
- Iemand of iets al kruipende omgeven, er om heen kruipen [2]
- Het woord 'omkruipen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.