• om·ha·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord omhaling omhalingen
verkleinwoord

de omhalingv

  1. collecte, inzameling
    • In België komt omhaling weleens voor in de betekenis 'inzameling van giften ten behoeve van noodlijdenden of van instellingen'. Dat woord wordt door veel mensen niet aanvaard en is geen standaardtaal. [2] 
76 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[3]