• IPA: /ˈɔh.kʏr/
enkelvoud meervoud
nominatief ég við
accusatief mig okkur
genitief mín okkar
datief mér okkur

okkur

  1. (aan/voor) ons (datief van de eerste persoon meervoud)
  2. ons (accusatief van de eerste persoon meervoud)