• IPA: /ˈɔʰk.kun/
enkelvoud meervoud
nominatief eg vit
accusatief meg okkum
genitief mín okkara
datief mær okkum

okkum

  1. ons (accusatief van de eerste persoon meervoud)
  2. (aan/voor) ons (datief van de eerste persoon meervoud)