oefenschrift
- oe·fen·schrift
- samenstelling van oefen ww en schrift
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oefenschrift | oefenschriften |
verkleinwoord | oefenschriftje | oefenschriftjes |
het oefenschrift o
- (onderwijs) een schrift waarin je oefeningen kunt maken in het kader van een opleiding
- De docente corrigeerde iedere week de oefenschriften van de cursisten.
- Het woord 'oefenschrift' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.