• ny·lon·kous
enkelvoud meervoud
naamwoord nylonkous nylonkousen
verkleinwoord nylonkousje nylonkousjes

de nylonkousv / m

  1. dunne kous van nylon voor vrouwen, tot bovenaan het been bevestigd met een jarretel, uiterst populair attribuut na de tweede wereldoorlog
     Er waren er die vertelden dat de nieuwe nylonkousen vast konden vriezen op de benen van de meisjes en dan los moesten worden gesneden.[2]
96 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be