• no·ve·ne
  • uit het Latijn [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord novene novenen
verkleinwoord

de novenev / m

  1. een reeks van negen dagen waarop men op een bijzondere wijze tot God bidt, ter verkrijging van een gunst of ter voorbereiding op een grote feestdag
39 % van de Nederlanders;
51 % van de Vlamingen.[2]