normloosheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- norm·loos·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | normloosheid | normloosheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de normloosheid v
- het normloos zijn
- De normloosheid van de huidige jeugd heeft vooral met het jeugdige te maken en minder met het huidige.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord normloosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.