• nor·ber·tij·ner
stellend
onverbogen norbertijner
verbogen

norbertijner [1]

  1. betrekking hebbend op de kloosterorde der norbertijnen of praemonstratenzers
    • De drie nieuwe wandelroutes hebben een lengte van 2,5 , 7,1 en 9,6 kilometer. Alle drie beginnen ze aan het Bosland-onthaalpunt, dat werd ingericht aan de Grote Hof in Overpelt. Daarvan gaat de geschiedenis terug tot de twaalfde eeuw, toen het in het bezit kwam van de Norbertijner abdij van Floreffe voor landbouw.[2] 
    • Volgens Joost Jansen, directeur van de norbertijner abdij van Berne in Heeswijk-Dinther, hebben de Nederlandse bisschoppen 300 tot 400 traditionele liederen geschrapt uit de ‘exclusieve lijst met voorkeursliederen’ omdat ze de verering van God niet centraal stellen.[3]