• nieuw·jaars·speech
enkelvoud meervoud
naamwoord nieuwjaarsspeech nieuwjaarsspeechen
nieuwjaarsspeeches
verkleinwoord

de nieuwjaarsspeechm

  1. een rede die men houdt bij het begin van het nieuwe jaar
     "Het gevaar voor wat betreft de continuïteit van onze club is afgewend. Er zal niet verder op grote schaal bezuinigd hoeven worden. Wel moeten we de komende jaren zuinig zijn en onze inkomsten vergroten. We gaan met elkaar op de langere termijn de club schuldenvrij maken, daar hebben we vertrouwen in", aldus De Jong in zijn nieuwjaarsspeech.[1]
     "Het verleden heeft aangetoond dat confrontaties tussen de Korea's alleen maar hebben geleid tot oorlog", zei Kim Jong-un in zijn nieuwjaarsspeech op de staatstelevisie. "We moeten een eind maken aan de tweedeling." Die opvatting is overigens niet nieuw: Noord-Korea heeft de twee landen altijd als één beschouwd.[2]


  1.   Weblink bron
    NOS Voetbal
    “Excelsior kampt met grote schuld” (Woensdag 15 januari 2014, 23:52), NOS
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Kim Jong-un zoekt toenadering” (Dinsdag 1 januari 2013, 05:13), NOS