nieuwjaarsgeschenk


  • nieuw·jaars·ge·schenk
enkelvoud meervoud
naamwoord nieuwjaarsgeschenk nieuwjaarsgeschenken
verkleinwoord nieuwjaarsgeschenkje nieuwjaarsgeschenkjes

het nieuwjaarsgeschenko [1]

  1. cadeau dat men met Nieuwjaar geeft of ontvangt
     „Ik heb een paar bijzonder mooie nieuwjaarsgeschenken gekregen," zei ze, „en ik zal je het mooiste van alles laten zien.[2]
     'Poetin wil Bachmoet als nieuwjaarsgeschenk'[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Victoria Holt
    “In de schaduw van de troon” (1978), Saga, ISBN 9788726484885
  3.   Weblink bron “'Poetin wil Bachmoet als nieuwjaarsgeschenk'” (maandag 19 december 2022, 08:49), NOS