• nieuw·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord nieuwheid nieuwheden
verkleinwoord - -

de nieuwheidv

  1. het feit dat iets nieuw is
    • De nieuwheid is er snel vanaf. 
83 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be