nierbed
- nier·bed
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nierbed | |
verkleinwoord |
het nierbed o
- (anatomie) klomp vet waarin de nieren liggen; perirenale vet
- ▸ In de naoorlogse jaren zag Bloemendaal de slagersbranche ingrijpend veranderen. „Mensen hielden vroeger van vette koeien. Een achterbout hing je voor het winkelraam, ’s avonds voordelig verlicht, de buiklap teruggeslagen zodat het grote nierbed goed zichtbaar was.[2]
- Het woord 'nierbed' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nierbed" herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gerrit Dannenberg“Dikke sigaren roken in de slagerij in Rijssen” (12-01-2013), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be