ngeroeb tabsjilien
- nge·roeb tab·sji·lien
- Herkomst: Sefardisch (Portugees) Hebreeuws, letterlijk: 'vermenging van gekookte spijzen' [1]
- (Jiddisch-Hebreeuws) handeling waardoor op een feestdag die op vrijdag valt, de sjabbatmaaltijd kan worden voorbereid
- bekorting: ngeroeb
- Hebreeuws: eroev tavsjilien
- Het woord 'ngeroeb tabsjilien' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.