• neus·leng·te
enkelvoud meervoud
naamwoord neuslengte neuslengtes
neuslengten
verkleinwoord

de neuslengtev

  1. lengte van de neus
  2. (figuurlijk) zeer kleine afstand, zeer klein verschil
    • Wie heeft zich nog nooit afgevraagd naar welke internationale filmsterren Jan Decleir of Barbara Sarafian, Erik Van Looy of de broers Dardenne opkijken? Honderd jaar na de grote doorbraak van Charlie Chaplin, de eerste echte filmster, vroegen we een zestigtal Vlaamse acteurs en regisseurs naar hun top tien. Vrijwel heel acterend en regisserend Vlaanderen en een stukje Wallonië deden mee - zij het sommigen wel op voorwaarde van anonimiteit. De race draaide uit op een bloedstollende eindspurt, waarin Chaplin (nochtans de beroemdste man van de 20ste eeuw) met een neuslengte de bloemen moest laten aan Marlon Brando en Jack Nicholson. Die haalden exact evenveel punten. [2] 
    • In de derde set was het weer een echte wedstrijd. Beide teams gaven elkaar nauwelijks iets toe, al had Eurosped TVT wel vrijwel steeds een neuslengte voorsprong tot de 20, mede dankzij een nu beter draaiende Morrell en Van Rooijen. Daarna leken de gasten echt hun slag te slaan want het werd 21-24. Maar 3 setpoints waren niet besteed aan Eurosped TVT. Alterno ging er in een serveerbeurt overheen en won de set met 26-24. [3] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard VRIJDAG 21 OKTOBER 2016
  3. Tubantia René Banierink 25-03-2015