Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nep·zie·ke
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nepzieke nepzieken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de nepziekev / m

  1. iemand die net doet alsof hij aan een ernstige kwaal lijdt
    • De 40-jarige Lori Stilley zag het niet zitten om een dure bruiloft te betalen. Dus kwam ze met het bizarre plan om net te doen alsof ze kanker had, zodat haar familie, vrienden en kennissen middels donaties de bruiloft zouden sponsoren. (…) De verloofde van Lori en haar familie trapten er met open ogen in. Zij hebben met spoed de bruiloft georganiseerd, betaalden voor alles en hebben ook nog eens 10.000 euro opgehaald voor de nepzieke. [1]
    • De allesoverheersende angst bij werkgevers voor nepzieken lijkt te zijn doorgeslagen in een offensief om ziekmeldingen koste wat kost te voorkomen – onverschillig of iemand nu echt ziek is of niet. [2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen