neonaat
- neo·naat
- afgeleid van het Latijnse nātus ("geboren"), van nāscī ("geboren worden") met het voorvoegsel neo- met het achtervoegsel -aat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | neonaat | neonaten |
verkleinwoord | neonaatje | neonaatjes |
- pasgeborene
- hé neonaat, kun je niet vijf minuten je waffel houden?
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord neonaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.